De bomen voor de bouw van de Borgund-staafkerk werden rond 1180
geveld. Kort daarna begon de bouw. Dit ingewikkelde bouwwerk werd
door rondtrekkende kerkenbouwers vervaardigd.
De Borgund-staafkerk is een van de best bewaarde staafkerken van
Noorwegen en werd een paar jaar nadat Noorwegen tot aartsbisdom
was verheven gebouwd. De kerk is gewijd aan de apostel Andreas.
De kerk steunt op een houten raamwerk van liggende balken. Dit
raamwerk rust op een stenen fundament. Deze opstelling voorkomt
dat vocht uit de grond het houtwerk aantast. De stammen werden
staande op hun wortel gedroogd, zodat de hars zich in de boom
verspreidde. Daarna werden er ca. 2000 kerkonderdelen gemaakt.
De staande palen vormen de ruggengraat van de kerk. Deze
palenconstructie werd op de grond liggend in elkaar gezet en
daarna omhoog geduwd. Een "paal" heet in het Noors "stav".
Daar heeft de kerk ook zijn naam "Stavkirke" aan te danken.
Het hout voor de ronde bogen in de dakconstructie is in de natuur
zo gegroeid. Deze delen kwamen uit het onderste deel van de stam
waar de wortels naar opzij uitgroeiden.
De buitengalerij voorkwam dat regen en sneeuw direct tegen de
buitenwand en de portalen sloeg.
Onder de houten vloer zijn nog delen aangetroffen die vermoedelijk
van een nóg oudere kerk afkomstig zijn. Het was vroeger
gebruikelijk om de overledenen onder de kerkvloer te begraven. Op
het kerkhof was geen plaats ingeruimd voor overleden ongedoopte
kinderen. Zelfs in het Lutherse tijdperk kwam het nog voor dat
deze stoffelijke resten in doosjes onder de vloer werden
geschoven.
De stoffelijke resten verspreidden op den duur wel een onaangename
geur. Na 1805 was het dan ook wettelijk verboden om hiermee door
te gaan.
In de 13e eeuw werd de vrijstaande klokkentoren naast de
Borgund-staafkerk geplaatst. Hier hingen de grote, zware klokken
in. Dit is de enige nog bestaande klokkentoren die volgens de
stavverkmethode is gebouwd.
Het hoofdportaal van de kerk is versierd met houtsnijwerk van
acanthusbladeren. Rond het geheel zijn slangen en drakenfiguren
weergegeven. Het zuidelijke portaal heeft versieringen met
dierenkoppen.
Het altaar stamt uit het katholieke tijdperk, het schilderij op
het altaar is uit 1654.
De preekstoel dateert van 1560, vóór de Reformatie was er geen
preekstoel in de kerk.
Aan de buitenwand van de kerk was bij het koor een luikje gemaakt.
Wanneer de kerk gesloten was, kon men via het luikje met een blik
op het altaar bidden. |