De Rĝldal Stavkirke is
vermoedelijk rond 1275 gebouwd. De kerk is een zogenaamde
geloftekerk. Het is een kerk die geloften ontving betreffend
geschenken van zieken en noodlijdenden als dank voor genezing en
zegen die met de kerk verband hielden. In Rĝldal kwam dit voorval
van het crucifix boven de koorboog. Tijdens de Sint Jansmis
zweette het crucifix en het zweet had een genezende kracht. Het
crucifix dateert van omstreeks 1250.
Het doopvont uit
zeepsteen dateert ook uit de 13e eeuw. Het is zo groot dat heel
het doopkind in het water kon worden gedompeld, zoals in de
middeleeuwen gewoon was. In de middeleeuwen stond het doopvont aan
de toegangsdeur van de kerk. Degenen die door de doop nieuwe
lidmaten van de kerk zouden worden, werden door de deur in het
westen gedragen en betraden het pad die naar de ontmoeting met
Christus leidde, die uit het oosten zou komen.
Uit de 16e en 17e eeuw
zijn de kandelaren op het altaar en de twee kroonluchters.
De preekstoel werd in
1627 beschilderd. De preekstoel was in de Lutherse kerk
belangrijker dan in de prereformatorische. Er werd meer waarde aan
de preek gehecht en het woord werd nu als een genademiddel
opgevat. Dit komt tot uiting doordat de vier evangelisten op de
zijkanten van de preekstoel zijn geschilderd.
Het altaarstuk is in 1629
geschilderd. In het midden Jezus die van het kruis naar beneden
wordt genomen en ten grave gedragen.
De vrouwen zaten aan de
noordzijde in de kerk. De deuren van de banken hebben fijne
uitgesneden leliën. De mannen zaten aan de zuidzijde.
De kerk werd
verschillende keren gerestaureerd, voor het laatst in 1918.
Getracht werd om de kerk te herstellen zoals deze in de
renaissance (17e eeuw) eruitzag. |